Vertalingen torsen NL>DE
torsen (ww.) | hervorbringen (ww.) ; schleppen (ww.) ; schwer zu trägen sein (ww.) ; tragen (ww.) ; wuchten (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `torsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dragenNL: gebukt gaan onderNL: sjouwenNL: zeulen