Vertaal
Naar andere talen: • torsen > ENtorsen > EStorsen > FR
Vertalingen torsen NL>DE
torsen (ww.) hervorbringen (ww.) ; schleppen (ww.) ; schwer zu trägen sein (ww.) ; tragen (ww.) ; wuchten (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `torsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: dragen
NL: gebukt gaan onder
NL: sjouwen
NL: zeulen