Vertalingen tien NL>DE
tien
telwoord
het getal 10 -
zehn met z'n tienen zijn (=met tien personen zijn) - zu zehnt sein
|
een tien halen voor... (=het hoogst haalbare schoolcijfer krijgen voor...) - eine Zehn für ... bekommen (vergleichbar mit einer 1 in deutschen Schulen)
|
Een tien met een griffel! (=zeer goed!) - vortrefflich
|
praatjes voor tien hebben (=veel praatjes hebben) - für zehn reden können
|
tien tegen één (=bijna zeker) - zehn zu eins
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bronnen: Wiktionary; interglot
Voorbeeldzinnen met `tien`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (als)of hij geen
tien kan tellen
DE: alsob er nicht bis drei zählen könnteNL: tien tegen een
DE: zehn gegen eins