Vertaal
Naar andere talen: • telefoneren > ENtelefoneren > EStelefoneren > FR
Vertalingen telefoneren NL>DE

telefoneren

werkw.
Uitspraak:  [teləfoˈnerə(n)]
Verbuigingen:  telefoneerde (verl.tijd ) heeft getelefoneerd (volt.deelw.)

een gesprek voeren via de telefoon - telefonieren , anrufen
telefoneren met iemand - mit jemandem telefonieren
telefoneren naar het buitenland - ins Ausland telefonieren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
telefoneren (ww.) anrufen (ww.) ; telefonieren (ww.)
telefoneren (werkw.) telefonieren
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `telefoneren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bellen
NL: opbellen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (ik zal) (je) om 8 uur telefoneren DE: (dich) um 8 Uhr anrufen, anklingeln