Vertalingen schillen NL>DE
schillen
werkw.
| Uitspraak: | [ˈsxɪlə(n)] |
| Verbuigingen: | schilde (verl.tijd ) heeft geschild (volt.deelw.) |
de buitenkant van een vrucht of knol verwijderen -
schälen | een appel schillen - einen Apfel schälen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| schillen (ww.) | enthäuten (ww.) ; pellen (ww.) ; schälen (ww.) |
| schillen (werkw.) | schälen |
| het schillen | die Schalen |
| schillen | Enthülsen ; entrinden ; Entspelzen ; Rundschaelen ; Schälen ; Schälen du Rinde ; Schälung |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schillen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: doppenNL: jassenNL: pellen