Vertaal
Naar andere talen: • straffen > ENstraffen > ESstraffen > FR
Vertalingen straffen NL>DE

straffen

werkw.
Uitspraak:  [ˈstrɑfə(n)]
Verbuigingen:  strafte (verl.tijd ) heeft gestraft (volt.deelw.)

(iemand) straf geven - strafen , bestrafen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
straffen (ww.) bestrafen (ww.) ; strafen (ww.) ; züchtigen (ww.)
straffen (werkw.) bestrafen ; strafen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `straffen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afstraffen
NL: berispen
NL: bestraffen
NL: sancties treffen