Vertalingen storen NL>DE
storen
werkw.
Uitspraak: | [ˈstorə(n)] |
Verbuigingen: | stoorde (verl.tijd ) heeft gestoord (volt.deelw.) |
1) (iemand) op een vervelende manier onderbreken bij zijn of haar bezigheden -
stören , belästigen Tijdens ons werk werden we gestoord door brandalarm. - Während unserer Arbeit wurden wir durch einen Feueralarm gestört. Mag ik je even storen? - Darf ich dich eben stören? |
2) (van radio of tv) een slecht geluid of beeld geven -
stören Als er teveel apparaten aanstaan, stoort de televisie. - Wenn zu viele Geräte eingeschaltet sind, stört der Fernseher. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
storen (ww.) | aufhalten (ww.) ; behindern (ww.) ; belästigen (ww.) ; eindringen (ww.) ; hemmen (ww.) ; hindern (ww.) ; stören (ww.) ; trüben (ww.) ; unmöglich machen (ww.) |
storen (werkw.) | stören |
storen | eindrängen ; HF-Störung ; HF-Störungen ; Hochfrequenzstörungen ; Jamming |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `storen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afleidenNL: hinderenNL: onmogelijk makenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z.
storen aan
DE: sich kehren an (4), sich kümmern um