het roer

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[rur]
Verbuigingen:	roeren (meerv.)

stuur van een boot - Steuerruder (das ~), Ruder (das ~)

aan het roer staan - am Ruder stehen

het roer omgooien (=het helemaal anders gaan doen) - das Ruder herumreißen

© K Dictionaries Ltd.

het roer	das Ruder ; das Steuer ; das Steuerruder
roer	Klappenruder ; Ruder ; Ruhr ; Rur ; Steuerfläche ; Steuerruder ; Strahlruder

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: stuur
NL: stuurroer

NL: het roer in handen hebben, aan het roer staan DE: (figuurlijk) das Ruder führen, am Ruder sitzen
NL: het roer omgooien DE: das Ruder umlegen DE: (buis van pijp) Rohr (das) DE: (geweer) Flinte (die)