Vertalingen rennen NL>DE
rennen
werkw.
Uitspraak: | [ˈrɛnə(n)] |
Verbuigingen: | rende (verl.tijd ) heeft gerend (volt.deelw.) |
snel lopen -
rennen , laufen , rasen rennen om de trein te halen - rennen, um den Zug zu erreichen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rennen (ww.) | schnell laufen (ww.) ; wettlaufen (ww.) ; traben (ww.) ; spurten (ww.) ; spritzen (ww.) ; sprinten (ww.) ; springen (ww.) ; schuften (ww.) ; schnelllaufen (ww.) ; rasen (ww.) ; galoppieren (ww.) ; eilen (ww.) |
rennen (werkw.) | das Rennen ; rennen |
het rennen | das Gerenne ; das rennen ; das Laufen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `rennen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: dravenNL: gerenNL: hardlopenNL: hollenNL: racenNL: snellenNL: zich snel voortbewegen