Vertaal
Naar andere talen: • ontzeggen > ENontzeggen > ESontzeggen > FR
Vertalingen ontzeggen NL>DE

ontzeggen

werkw.
Uitspraak:  [ɔntˈsɛxə(n)]
Verbuigingen:  ontzegde, ontzei (verl.tijd ) heeft ontzegd (volt.deelw.)

1) zeggen dat iemand iets niet (meer) mag - ablehnen , verweigern
iemand de toegang tot het stadion ontzeggen - jemandem den Zugang zum Stadion verweigern
iemand de rijbevoegdheid ontzeggen - jemandem den Führerschein entziehen

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking talent kan haar niet ontzegd worden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
ontzeggen (ww.) ablehnen (ww.) ; das Entsagen ; verweigern (ww.) ; vorenthalten (ww.)
Bronnen: Wikipedia; interglot


Voorbeeldzinnen met `ontzeggen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: onthouden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Iemand het recht ontzeggen DE: einem das Recht absprechen, (door rechtbank) aberkennen
NL: Iemand zijn eis ontzeggen DE: (jur.) einen mit seiner Klage abweisen
NL: Iemand de toegang ontzeggen DE: einem. den Zutritt untersagen
NL: z. een genoegen ontzeggen DE: sich ein Vergnügen versagen