Vertalingen moeren NL>DE
moeren (ww.) | aufbrechen (ww.) ; beschädigen (ww.) ; brechen (ww.) ; entweihen (ww.) ; kaputtmachen (ww.) ; zerbrechen (ww.) |
moeren | Muttern |
Bronnen: interglot; SEG
Voorbeeldzinnen met `moeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: kapotmakenNL: mollenNL: stukmaken