1. MWB
  2. Vertalen
  3. luid (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • luid > EN • luid > ES • luid > FR
Vertalingen luid NL>DE

luid

bijv.naamw.
Uitspraak:  [lœyt]

wat veel geluid maakt - laut
een luid applaus - ein lauter Applaus

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
luid lauthals ; unsanft ; tosend ; streng ; steif ; schwierig ; schrill ; schnell ; sauer ; lärmig ; lärmend ; lautstark ; aus vollem Halse ; laut ; laut ; kaltblütig ; hörbar ; herb ; hart ; geräuschvoll ; gefühllos ; fest ; aus voller Kehle
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `luid`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: druk
NL: hard
NL: hardop
NL: lawaaierig
NL: luid klinkend
NL: luidkeels
NL: luidruchtig
NL: rumoerig
NL: uit volle borst
NL: zwaar