Vertalingen loods NL>DE
I de loods
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [lots] |
Verbuigingen: | loodsen (meerv.) |
iemand die als beroep grote schepen veilig een haven in en uit leidt -
Lotse/Lotsin (die/der ~) het loodswezen - der Lotsenstand |
II loods
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [lots] |
Verbuigingen: | loodsen (meerv.) |
betrekkelijk groot, heel eenvoudig gebouw -
Schuppen (der ~), Halle (die ~) opslagloods - Lagerschuppen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de loods (m) | die Baubaracke ; Schuppen ; der Reiseführer ; der Lotse ; Lotse ; Lager ; der Führer ; die Bauhütte ; die Baubude |
de loods | die Lagerhalle |
loods | Halle ; Seelotse ; Schuppen ; Pilotsignal ; Maschinen-Schuppen ; Lotse ; Hangar |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Bouwtermen
Voorbeeldzinnen met `loods`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: barakNL: begeleiNL: begeleiderNL: bergplaatsNL: bouwkeetNL: gidsNL: gids te waterNL: hangaarNL: keetNL: leidsman