Vertaal
Naar andere talen: • lessen > ENlessen > ESlessen > FR
Vertalingen lessen NL>DE

lessen

werkw.
Uitspraak:  [ˈlɛsə(n)]
Verbuigingen:  leste (verl.tijd ) heeft gelest (volt.deelw.)

1) lessen nemen in autorijden - Unterricht nehmen
Op haar zestigste is ze nog gaan lessen.

2) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking je dorst lessen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
lessen (ww.) ernähren (ww.) ; erquicken (ww.) ; laben (ww.) ; löschen (ww.) ; stillen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `lessen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: afkoelen
NL: bevredigen
NL: laven
NL: lenigen
NL: les geven
NL: stillen
NL: tegoed doen