I het leer

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ler]

1) materiaal dat van een dierenhuid gemaakt is - Leder (das ~), Leder-...

een tas van leer - eine Ledertasche

2) deel van de uitdrukking: -

van leer trekken tegen (=fel en boos tegen (iemand) praten) - vom Leder ziehen

II leer

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ler]

1) regels of ideeën die samen een geheel vormen - Lehre (die ~)

de protestantse leer - die protestantische Lehre

2) deel van de uitdrukking: -

in de leer zijn bij (=bij (iemand) werken om zijn of haar vak te leren) - bei jemandem in der Lehre sein

© K Dictionaries Ltd.

het leer	das Leder
de leer	die Glaubenslehre ; die Lehre ; der Leiter ; die Stehleiter
leer	Doktrin ; Leder ; das Leder ; die Lehre ; Lehrmeinung

Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; interglot; Omegawiki.org; Download IATE, European Union, 2017.; Wiktionary




NL: doctrine
NL: dogma
NL: geloofsleer
NL: klimladder
NL: ladder
NL: leerstelling
NL: leerstuk
NL: lering
NL: onderricht

NL: bij iemand in de leer doen, gaan, komen, zijn DE: bei einem in die Lehre geben, gehen, kommen, in der Lehre sein, stehen
NL: dit zij je tot een leer! DE: laß dir das zur Lehre dienen! DE: (leder) Leder (das)
NL: van leer trekken DE: vom Leder ziehen
NL: leer om leer DE: Wurst wider Wurst, wie du mir so ich dir