I het leer

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ler]

1) materiaal dat van een dierenhuid gemaakt is - leather

een tas van leer - a leather bag

2) deel van de uitdrukking:

van leer trekken tegen (=fel en boos tegen (iemand) praten) - give hell to (someone)

II leer

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ler]

1) regels of ideeën die samen een geheel vormen - teaching, thought

de protestantse leer - the Protestant dogma

2) deel van de uitdrukking:

in de leer zijn bij (=bij (iemand) werken om zijn of haar vak te leren) - be in apprenticeship

© K Dictionaries Ltd.

het leer	the leather
de leer	the dogma ; the flight of stairs ; the flight of steps ; the reading ; the religious doctrine ; the stepladder ; the tenet ; the version
leer	doctrine ; leather ; theory

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot; MWB; Download IATE, European Union, 2017.; Vlietstra




NL: doctrine
NL: dogma
NL: geloofsleer
NL: klimladder
NL: ladder
NL: leerstelling
NL: leerstuk
NL: lering
NL: onderricht

NL: van een andermans leer is 't goed riemen snijden EN: it is easy to cut thongs out of another man's leather
NL: van leer trekken EN: hit out, pitch into a person
NL: leer om leer EN: tit for tat EN: (ladder) ladder EN: (stelsel) doctrine, theory
NL: laat dit je een leer zijn EN: let this be a lesson to you
NL: in de leer doen bij EN: apprentice to
NL: in de leer zijn bij EN: serve one's apprenticeship with
NL: wat dit betreft hoeft hij bij niemand in de leer te gaan EN: he has nothing to learn from anyone