Vertalingen lafaard NL>DE
de lafaard
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [ˈlɑfart] |
| Verbuigingen: | lafaards (meerv.) |
iemand die laf (1) is -
Feigling (der ~), Jammerlappen (der ~) © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de lafaard (m) | der Angsthase ; der Feigling ; der Hosenscheißer ; der Schisser ; die Schisserin ; der Warmduscher |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `lafaard`
Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bloodaardNL: groentjeNL: lafbekNL: melkmuilNL: opschepperigNL: opschepsterNL: snoefsterNL: snoevend
