Vertalingen kuieren NL>DE
kuieren
werkw.
Uitspraak: | [ˈkœyjərə(n)] |
Verbuigingen: | kuierde (verl.tijd ) heeft gekuierd (volt.deelw.) |
ontspannen en langzaam wandelen -
schlendern door een dorpje kuieren - durch ein Dorf schlendern |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kuieren (ww.) | bummeln (ww.) ; herumschlendern (ww.) ; schlendern (ww.) ; spazieren (ww.) ; spazierengehen (ww.) |
kuieren | flanieren ; hin und her gehen |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `kuieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: flanerenNL: lopenNL: rondslenterenNL: slenterenNL: wandelen