Vertalingen kleinerend NL>DE
kleinerend | erhaben ; überheblich ; stolz ; selbstgefällig ; hoffärtig ; hochmütig ; herabwürdigend ; herabsetztend ; herabminderend ; herablassend ; gönnerhaft ; geringschätzig ; geringschätzend ; erniedrigend ; eitel ; eingebildet ; aufgebläht ; arrogant ; abfällig ; verschlimmernd ; verschlechternd ; pejorativ ; herabsetzend ; herabmindernd ; beleidigend ; abwertend ; abschätzig |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `kleinerend`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: denigrerendNL: geringschattendNL: hooghartigNL: laatdunkendNL: minachtendNL: neerbuigendNL: trotsNL: vernederend