Vertalingen kwijlen NL>DE
kwijlen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkwɛilə(n)] |
Verbuigingen: | kwijlde (verl.tijd ) heeft gekwijld (volt.deelw.) |
speeksel uit je mond laten lopen -
sabbern , Speichel produzieren © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kwijlen (ww.) | geifern (ww.) ; sabbeln (ww.) ; sabbern (ww.) ; trielen (ww.) |
kwijlen (werkw.) | geifern ; sabbern |
het kwijlen | das Mondschleimm verlieren |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `kwijlen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: zeveren