keurig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈkørəx]

1) goed verzorgd - ordentlich , fein

We hebben gelogeerd in een keurig hotel. - Wir haben in einem netten Hotel geschlafen.

keurig netjes (=heel netjes) - ordentlich Ze is altijd keurig netjes gekleed. - Sie ist immer ordentlich gekleidet.

2) goed - ausgezeichnet

een keurig resultaat - ein gutes Resultat Het is helemaal in orde. Je hebt dat keurig gedaan. - Es ist alles in Ordnung. Du hast es ordentlich gemacht.

© K Dictionaries Ltd.

keurig

angemessen ; ansehnlich ; einwandfrei ; fehlerfrei ; fleckenlos ; geziemend ; korrekt ; makellos ; ordentlich ; passend ; respektabel ; schicklich ; säuberlich ; tadellos

Bron: interglot




NL: beschaafd
NL: braaf
NL: correct
NL: eerbaar
NL: eerzaam
NL: gepast
NL: goed
NL: kies
NL: mooi
NL: net

NL: (hij schrijft) keurig netjes DE: wie gestochen
NL: (dat heb je) er keurig netjes afgebracht DE: fein gemacht
NL: (hij is altijd) keurig op tijd DE: pünktlich da