Vertalingen inrukken NL>DE
inrukken (ww.) | abhauen (ww.) ; abkratzen (ww.) ; abzischen (ww.) ; abzwitschen (ww.) ; sich zum Teufel scheren (ww.) |
inrukken | einrücken |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `inrukken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afnokkenNL: opdonderenNL: ophoepelenNL: opkrassenNL: oplazerenUitdrukkingen en gezegdes
NL: de stad
inrukken
DE: in die Stadt einrückenNL: ingerukt!
DE: packe dich!NL: ingerukt mars!
DE: weg(ge)treten!