1. MWB
  2. Vertalen
  3. herder (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • herder > EN • herder > ES • herder > FR
Vertalingen herder NL>DE

de herder

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [ˈhɛrdər]
Verbuigingen:  herders (meerv.)

1) iemand die als beroep een kudde schapen bewaakt - Hirte (der ~), Schäfer/-in (die/der ~)
Herders komen vrijwel alleen nog in verhalen voor.

2) hondensoort - Hirtenhund (der ~), Schäferhund
een Duitse herder - ein deutscher Schäferhund

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
de herder (m) der Hirt ; der Hirte ; der Pastor ; der Pfarrer ; der Schafhirt ; der Schafhirte ; die Schafhirtin ; der Schäfer ; die Schäferin ; der Viehhüter
de herderder Schäfer
herder Herdenaufseher ; Hirt
Bronnen: Omegawiki.org; interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `herder`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: herdershond
NL: pastor
NL: veehoeder

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: Duitse herder DE: Schäferhund (der)