Vertalingen hagel NL>DE
de hagel
zelfst.naamw. (m.)
1) stukjes ijs die uit de lucht vallen -
Hagel (der ~) Er kan vanavond aan de kust hagel vallen. - Heute abend kann es an der Küste hageln. hagelstenen - Hagelkörner |
2) korreltjes van lood voor een geweer -
Schrot (das ~) We eten wilde haas, dus er kan nog hagel in zitten. - Wir essen Hasenfleisch, es kann also noch Schrot darin sein. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de hagel (m) | der Graupel ; der Hagel ; das Hagelkorn ; die Schrotkugel |
hagel | Chalaza ; Hagel ; Hagelkorn ; Hagelschnur ; Schloße ; Schrot |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `hagel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: hagelbuiNL: hagelslagNL: hagelsteenNL: munitie