Vertalingen groep NL>DE
groep
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [xrup] |
Verbuigingen: | groepen (meerv.) |
1) aantal personen of dingen bij elkaar -
Gruppe (die ~) Er loopt een groep schoolkinderen op strand. - Da läuft eine Gruppe Schulkinder über den Strand. |
(iets) in de groep gooien (=(iets) met anderen willen bespreken) - (etwas) in die Runde werfen
Heb je een probleem? Gooi het maar in de groep. - Hast du ein Problem? Dann wirf es in die Runde.
|
2) klas van de lagere school -
Gruppe (die ~), Klasse (die ~) Mijn dochter zit in groep 3. - Meine Tochter geht in die 3. Klasse. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de groep (v) | die Gruppe |
de groep | die Klasse ; die Ansammlung ; die Begleitung ; das Ensemble ; die Gemeinde ; die Gesellschaft ; die Gruppe ; die Horde ; die Schar ; der Schub ; der Stamm ; das Theaterensemble ; die Theatergesellschaft ; die Theatergruppe ; der Trupp ; die Truppe ; die Zusammenrottung |
groep | Springergruppe ; Verteilungsstromkreis ; Teil ; Sprungtrupp ; Gebäudegruppe ; Altersgruppe ; Anteil ; Anweisungsverbund ; Arbeitsgruppe ; Ballen ; Bevölkerungsgruppe ; Bezirksgruppe ; Bezugsgruppe ; Block ; Empfangsgebiet ; Abnehmerteilgruppe ; Grundgruppe ; Gruppe ; Klumpen ; Konzern ; Kotplatte ; Primärgruppe ; RAG (Afkorting) ; Ratsarbeitsgruppe ; Sonderlaufbahn ; Sprechstellengruppe |
Bronnen: Wiktionary; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `groep`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aantal personen bijeenNL: accumulatieNL: bandNL: bendeNL: categorieNL: clubNL: contingentNL: driftNL: ensembleNL: gezelschap