fout - Vertaling Nederlands-Duits

Naar andere talen: • fout > EN • fout > ES • fout > FR

Vertalingen fout NL>DE

I fout

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[fɑut]
Verbuigingen:	fouten (meerv.)

iets dat niet juist is - Fehler (der ~)

een fout maken/begaan - einen Fehler machen/begehen een fout corrigeren - einen Fehler korrigieren
koeien van fouten (=grote fouten) - Riesenfehler
kapitale/kardinale fouten (=grote fouten) - Kardinalsfehler
in de fout gaan (=het verkeerd doen) - sich verhauen
Er is een fout in de berekening geslopen. (=er is ongemerkt een fout in de berekening gemaakt.) - Es hat sich ein Fehler in die Berechnung eingeschlichen.

bijv.naamw.

Uitspraak:

[fɑut]

niet zoals het moet - nicht gut , falsch

Het gaat/loopt fout. - Es geht schief.
goed fout zitten (=het helemaal verkeerd doen) - sich total irren
fout in de oorlog zijn geweest (=tijdens de Tweede Wereldoorlog de kant van de bezetters hebben gekozen) - im Krieg auf der Seite des Gegners gekämpft haben

Overige bronnen

fout (znw.)	das Versehen ; der Defekt ; die Falschheit ; der Fehlgriff ; der Fehlschlag ; die Fehlschläge ; der Fehlschuß ; der Irrtum ; der Mißerfolg ; der Mißgriff ; der Schnitzer ; die Verfehlung
fout (ww.)	irren (ww.)
de fout (v)	der Fehler
fout	unrichtig ; verschmitzt ; verkehrt ; fehlerhaft ; falsch ; absoluter Fehler ; die Verschlechterung ; Verfehlung ; unwahr ; Störung ; Stabilitätsabweichung ; menschliche Fehlhandlung ; mangelhafte Ausführung ; Fehler ; Disziplinarverstoß ; Disziplinarverfehlung ; Beurteilungsfehler ; der Ausfall ; Arbeitsfehler

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `fout`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

NL: abuis
NL: afwijking
NL: blunder
NL: collaborerend
NL: defect
NL: dwaling
NL: ernaast
NL: euvel
NL: feil
NL: foutief

Uitdrukkingen en gezegdes

NL: grove fout DE: (blunder) grober Schnitzer