Vertalingen fiets NL>DE
fiets
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [fits] |
Verbuigingen: | fietsen (meerv.) |
vervoermiddel waarvan je de wielen via een kettingsysteem aan het draaien brengt door op pedalen te trappen -
Fahrrad (das ~) racefiets - Rennrad transportfiets - Transportfahrrad de fiets nemen - mit dem Fahrrad fahren |
Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen? (=wat overkomt me nou?) - Wie bitte? Ich glaub, ich spinne!
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de fiets | der Drahtesel ; das Fahrrad ; das Rad ; das Velo ; Velo (Zwitsers) |
fiets | Fahrrad ; Zweirad |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `fiets`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bycicletteNL: karNL: rijwielNL: stalen rosNL: tweewielerNL: veloNL: zwijntje