Vertalingen eens NL>DE
I eens
bijv.naamw.
met dezelfde mening -
einer Meinung , einig het eens worden (=tot overeenstemming komen) - sich einig werden
|
We zijn het helemaal/roerend met elkaar eens. (=we hebben precies dezelfde mening) - Wir sind alle einer Meinung.
|
II eens
bijwoord
1) op een bepaald moment in het verleden of in de toekomst -
einmal , mal Wanneer kom je weer eens langs? - Wann kommst du wieder mal vorbei? Ik heb hem wel eens gezien, maar dat is lang geleden. - Ich habe ihn wohl mal gesehen, aber das ist lange her. |
2) nog een keer -
noch einmal Na de pauze duurde de film eens zo lang. - Nach der Pause dauerte der Film noch einmal so lang. |
3) <woord dat een bevel of verbod een beetje vriendelijker doet klinken>
-
einmal , mal Luister eens! - Hör mal! Zeg eens! - Sag mal! |
4) deel van de uitdrukking: -
eens even kijken (=wat je zegt als je iets gaat onderzoeken) - mal eben schauen
|
niet eens (=zelfs niet) - nicht einmal
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
eens | eines Tages ; einst ; einmal |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `eens`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eenmaalNL: keerNL: ooitNL: weleensUitdrukkingen en gezegdes
NL: er was
eens
DE: es war (ein)malNL: hoor
eens!
DE: höre malNL: (hij kan) niet
eens (lezen)
DE: nicht einmal, sogar nichtNL: eens en voor al
DE: ein für allemalNL: eens zo veel
DE: doppelt sovielNL: eens zo groot
DE: doppelt so großNL: het
eens worden, zijn (over iets)
DE: einig werden, seinNL: het (over een koop)
eens worden
DE: handelseinig werdenNL: het
eens zijn met iets, iemand
DE: mit etwas, mit einem einverstanden seinNL: daarin ben ik het volkomen met je
eens
DE: darin stimme ich vollkommen mit dir übereinNL: het met zichzelf niet
eens (zijn)
DE: mit sich selbst nicht einig