Vertalingen examen NL>DE
het examen
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛkˈsamə(n)] |
Verbuigingen: | examens (meerv.) |
proef waarbij je moet aantonen of je iets kunt of weet -
Prüfung (die ~) een examen doen/afleggen - eine Prüfung ablegen iemand een examen afnemen - jemandem eine Prüfung abnehmen zakken voor een examen - bei einer Prüfung durchfallen slagen voor een examen - eine Prüfung bestehen een mondeling examen - eine mündliche Prüfung een schriftelijk examen - eine schriftliche Prüfung |
centraal schriftelijk examen (CSE) (=landelijk schriftelijk examen ter afsluiting van het voortgezet onderwijs) - zentrale schriftliche Abschlussprüfung
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het examen | die Abgangsprüfung ; das Abitur ; die Abschlußprüfung ; das Endexamen ; das Examen ; die Klassenarbeit ; die Klausur ; die Meisterprüfung ; die Prüfung ; die Reifeprüfung ; der Test |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `examen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: eindexamenNL: ondervragingNL: proefNL: schriftelijkNL: testUitdrukkingen en gezegdes
NL: examen afleggen, doen
DE: das Examen machenNL: door het
examen komen
DE: durchkommen, die Prüfung bestehenNL: voor een
examen zakken
DE: (in einer Prüfung) durchfallen