Vertalingen beschamen NL>DE
beschamen
werkw.
| Uitspraak: | [bəˈsxamə(n)] |
| Verbuigingen: | beschaamde (verl.tijd ) heeft beschaamd (volt.deelw.) |
de verwachtingen van iemand niet waarmaken -
enttäuschen | Ze hebben mijn vertrouwen beschaamd. - Sie haben mein Vertrauen enttäuscht. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| beschamen (ww.) | beschämen (ww.) ; enttäuschen (ww.) ; Vertrauen mißbrauchen (ww.) |
| beschamen (werkw.) | beschämen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `beschamen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: teleurstellen