de basis

zelfst.naamw. (v.)

Uitspraak:	[ˈbazɪs]
Verbuigingen:	bases, -sen (meerv.)

1) dat waarop een ding rust - Basis (die ~), Grundlage (die ~), Fundament (das ~)

De basis van het gebouw bestaat uit bakstenen - Das Gebäudefundament besteht aus Backsteinen. de basis van een driehoek - die Basis eines Dreiecks

2) dat waarop een redenering, leer, overtuiging enz. steunt - Grundlage (die ~), Basis (die ~), Fundament (das ~)

de basis van het koken - die Grundlage des Kochens een basiscursus Nederlands - ein Grundkurs Niederländisch op basis van wat is gezegd - auf Grundlage des Gesagten

3) belangrijkste ingrediënt - Grundlage (die ~), Basis (die ~)

soep op basis van bouillon - Suppe auf Grundlage einer Boullion

4) afgesloten terrein waarvandaan militaire operaties worden uitgevoerd - Basis (die ~)

een geheime militaire basis - eine geheime Militärbasis

© K Dictionaries Ltd.

basis (znw.)	der Unterbau ; der Ausgangspunkt ; das Fundament ; die Fundierung ; der Fußboden ; der Grund ; der Grundbegriff ; der Grundgedanke ; die Grundlinie ; die Grundschicht ; der Keim ; das Prinzip
de basis	die Unterlage ; der Stützpunkt ; die Grundlage ; die Basis
basis	notwendig ; wesentlich ; grundsätzlich ; grundlegend ; fundamental ; essentiell ; elementar ; Basisebene ; Basis ; Basiszone ; Bezugswert ; Festsetzung ; Grundlinie ; Grundplatte ; Ingenieurbüro ; Kornbasis ; Nullebene ; Sockel ; Unterlage

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




NL: achterban
NL: basisbeginsel
NL: basiselement
NL: basislijn
NL: beginsel
NL: Draagvlak
NL: elementair
NL: fundament
NL: fundering
NL: grond

NL: (de kosten van aanschaffing) als basis (nemen) DE: als Maßstab