burgerlijk

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈbʏrxə(r)lək]

1) met betrekking tot de burger - bürgerlich

het burgerlijk recht - das Zivilrecht

burgerlijk huwelijk (=huwelijk voor de wet) - standesamtliche Ehe

bureau van de burgerlijke stand (=afdeling op het gemeentehuis waar je allerlei zaken moet melden, zoals geboorte, overlijden, huwelijk, verhuizing.) - Standesamt

2) bekrompen - bürgerlich

burgerlijke opvattingen

© K Dictionaries Ltd.

burgerlijk (bnw.)	bürgerlich (bnw.)
burgerlijk	beschränkt ; kleinbürgerlich ; zivil

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: behoudend
NL: benepen
NL: bourgeois
NL: burgermannetjesachtig
NL: civiel
NL: kleingeestig
NL: kneuterig
NL: niet-kerkelijk

NL: burgerlijke beleefdheid DE: gesellschaftliche Formen, Anstandsformen (Mz)
NL: burgerlijk bestuur DE: Zivilverwaltung (die)
NL: burgerlijk huwelijk DE: Zivilehe, Ziviltrauung (die)
NL: burgerlijke staat DE: Zivilstand (der)
NL: burgerlijke stand DE: Zivilstand, Personenstand (der)
NL: (bureau van d.) burgerlijke stand DE: Standesamt (das)
NL: ambtenaar van d. burgerlijke stand DE: Standesbeamte(r) (der)
NL: burgerlijk wetboek DE: bürgerliches Gesetzbuch