I het antiek

zelfst.naamw.

Uitspraak:

[ɑnˈtik]

oude en daardoor kostbare voorwerpen - Antiquität (die ~)

een handelaar in antiek - Antiquitätenhändler/-in

II antiek

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ɑnˈtik]

1) oud en daardoor kostbaar - antik

antieke meubelen - antike Möbel

2) uit de Griekse of de Romeinse Oudheid - Antike (die ~)

de antieke beschaving - die Kultur der Antike

© K Dictionaries Ltd.

antiek (znw.)	die Antiquitäten
het antiek	antik ; die Antiquität
antiek	altertümlich ; antik ; uralt ; vorsintflutlich

Bronnen: interglot; Wiktionary; Wikipedia




NL: antiquiteiten
NL: oud
NL: ouderwets

NL: antieke cultuur DE: antike Kultur, Antike (die)
NL: handelaar in antiek DE: Antiquitätenhändler (der)
NL: de antieken DE: (kunstwerken der klassieke oudheid) die Antiken, (kunstenaars uit klassieke oudheid) die Klassiker