Vertalingen afzien NL>DE
afzien (ww.) | absehen (ww.) ; verzichten (ww.) |
afzien (werkw.) | absehen von ; sich abmühen ; verzichten |
afzien (Vlaams) | Schmerzen haben |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `afzien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afstand doenNL: lijdenUitdrukkingen en gezegdes
NL: van een plan
afzien
DE: einen Plan aufgeben