Vertalingen aanpassen NL>DE
aanpassen
werkw.
Uitspraak: | [ˈanpɑsə(n)] |
Verbuigingen: | paste aan (verl.tijd ) heeft aangepast (volt.deelw.) |
1) (kleding) aantrekken om te kijken of die goed zit -
anpassen , anprobieren in de paskamer een rok aanpassen - in der Umkleidekabine einen Rock anprobieren |
2) geschikt maken voor een bepaald doel -
anpassen , verändern , umbauen een woning aanpassen voor een invalide - eine Wohnung behindertengerecht umbauen |
zich aanpassen aan een situatie (=je zo gedragen dat er geen probleem ontstaat) - sich an eine Situation anpassen
zich aanpassen aan de gewoontes van een land - sich an die Gepflogenheiten eines Landes anpassen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanpassen (ww.) | anpassen (ww.) ; verbessern (ww.) ; sich gewöhnen (ww.) ; sich eingewöhnen (ww.) ; sich angewöhnen (ww.) ; qualifizieren (ww.) ; herrichten (ww.) ; einfügen (ww.) ; ausbessern (ww.) ; anprobieren (ww.) ; akklimatisieren (ww.) |
aanpassen (werkw.) | anprobieren ; anpassen |
aanpassen | Adaptieren ; Einstellung ; Einregulierung ; ausgleichen ; anpassen ; angleichen ; akklimatisieren |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aanpassen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbrengenNL: aangepastNL: aankunnenNL: aardenNL: adapterenNL: bijstellenNL: geschikt makenNL: gewendrakenNL: op proef aantrekkenNL: passenUitdrukkingen en gezegdes
NL: z. aan de omstandigheden
aanpassen
DE: sich den Verhältnissen anpassen