Vertalingen afronden NL>DE
afronden
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfrɔndə(n)] |
Verbuigingen: | rondde af (verl.tijd ) heeft afgerond (volt.deelw.) |
1) (wat nog niet klaar is) afmaken -
beenden , abschließen je studie binnen een jaar afronden - das Studium innerhalb eines Jahres abschließen |
2) deel van de uitdrukking: -
(een bedrag) naar boven of beneden afronden (=(een bedrag) iets groter of kleiner maken zodat het betalen of rekenen makkelijker wordt) - (einen Betrag) nach oben oder unten abrunden
48 eurocent naar boven afronden op 50 eurocent - 48 Cent auf 50 Cent aufrunden
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afronden (ww.) | abmachen (ww.) ; erledigen (ww.) ; fertig bringen (ww.) ; komplettieren (ww.) ; vervollständigen (ww.) |
afronden (werkw.) | abrunden ; aufrunden |
afronden | Abfangen ; abrunden ; runden ; Rundung ; umrunden ; Versäumen |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afronden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afkrijgenNL: afmakenNL: afwerkenNL: beëindigenNL: completerenNL: een einde maken aanNL: klaarkrijgenNL: klaarmakenNL: laatste gedeelte afmakenNL: rond maken