Vertalingen afgeven NL>DE
afgeven
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑfxevə(n)] |
Verbuigingen: | gaf af (verl.tijd ) heeft afgegeven (volt.deelw.) |
1) ergens brengen en daar geven -
abgeben chemisch afval afgeven in de milieustraat - chemischen Abfall am Recyclinghof abgeben |
2) onbedoeld kleur(stof) overbrengen op iets anders -
abfärben De donkerblauwe broek heeft afgegeven in de was en nu heeft mijn witte truitje blauwe strepen. - Die dunkelblaue Hose hat in der Wäsche abgefärbt und nun hat mein weißes Kleid blaue Streifen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
afgeven (ww.) | darreichen (ww.) ; zustellen (ww.) ; senden (ww.) ; reichen (ww.) ; liefern (ww.) ; leicht schmutzig werden (ww.) ; ins Haus liefern (ww.) ; hinüberreichen (ww.) ; hinhalten (ww.) ; herüberreichen (ww.) ; emittieren (ww.) ; einsenden (ww.) ; einreichen (ww.) ; einliefern (ww.) ; bringen (ww.) ; bestellen (ww.) ; besorgen (ww.) ; beschmutzen (ww.) ; aussenden (ww.) ; abliefern (ww.) ; abgeben (ww.) |
afgeven (werkw.) | abgeben ; abfärben |
het afgeven | das Ablieferen |
afgeven | abfaerben ; freisetzen ; abgeben ; abfärben |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `afgeven`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aangevenNL: aanreikenNL: afkammenNL: afleverenNL: afleveringNL: afstaanNL: bestellenNL: bevlekkenNL: bezorgenNL: brengenUitdrukkingen en gezegdes
NL: op iemand
afgeven
DE: auf einen schimpfen, einen bekrittelnNL: z. met iemand
afgeven
DE: sich mit einem abgebenNL: (sp.) (het)
afgeven (v.d. bal)
DE: Abspiel (das)