[ekʀiʀ]

1 tracer des lettres - schrijven

  'apprendre à écrire'
  leren schrijven

2 rédiger un texte - schrijven

  'écrire une lettre à ··· '
  iemand een brief schrijven

3 noter - opschrijven

  'écrire un numéro de téléphone'
  een telefoonnummer opschrijven

4 composer - schrijven

  'écrire un livre'
  een boek schrijven

  'écrire une partition de musique'
  een muziekpartituur schrijven
© K Dictionaries Ltd.

écrire (ww.)	afschilderen (ww.) ; beschrijven (ww.) ; kalken (ww.) ; pennen (ww.) ; schetsen (ww.) ; schrijven (ww.) ; terugschrijven (ww.)
écrire	corresponderen ; opstellen ; schrijven ; vastleggen

Bronnen: interglot; Trueterm; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




FR: calligraphier
FR: composer
FR: consigner
FR: correspondre
FR: exposer
FR: exprimer
FR: griffonner
FR: inscrire
FR: libeller
FR: marquer

FR: écrire comme un chat NL: een keukenmeidenhand hebben
FR: c'était écrit NL: het moest zo zijn
FR: il est écrit NL: het staat vast
FR: par écrit NL: schriftelijk
FR: il sait écrire NL: hij heeft een goede stijl