Vertalingen épuiser FR>NL
[epɥize]1 utiliser en totalité - opmaken - verbuiken
'épuiser ses économies'
zijn spaargeld opmaken2 fatiguer - uitputten - afmatten
'Les enfants m'épuisent.'
Ik word doodmoe van de kinderen.© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
épuiser (ww.) | opraken (ww.) ; zwoegen (ww.) ; zwakker worden (ww.) ; zwak worden (ww.) ; zich afsloven (ww.) ; wegkappen (ww.) ; verzwakken (ww.) ; verslappen (ww.) ; vermoeien (ww.) ; verdorsten (ww.) ; uitputten (ww.) ; uitdunnen (ww.) ; slopen (ww.) ; sappelen (ww.) ; ploeteren (ww.) ; opmaken (ww.) ; opkrijgen (ww.) ; opgebruiken (ww.) ; moe maken (ww.) ; dunnen (ww.) ; decimeren (ww.) ; afsloven (ww.) ; afmatten (ww.) ; afjakkeren (ww.) |
épuiser | affilteren ; volvissen ; uithozen ; uitdrijven ; hozen ; afzuigen |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `épuiser`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
FR: livre épuisé
NL: uitverkocht boek