Vertaal
Naar andere talen: • un > DEun > ENun > ES
Vertalingen un FR>NL
[œ̃]

1 désigne une personne ou une chose indéterminée - een

  'Il a acheté un appartement.'
  Hij heeft een flat gekocht.
[œ̃]


1 een

  'C'est une des plus belles villes du monde.' Het is een van de mooiste steden van de wereld.

  'Il a reconnu l'un d'eux.' Hij heeft een van hen herkend.

  'Je ne prends ni l'un ni l'autre.' Ik neem geen van beide.

  'Les uns restent, les autres partent.' Sommigen blijven, anderen vertrekken.
[œ̃]



1 indique une quantité - één

  'coûter un euro'
  één euro kosten


2 premier - één

  'la page une'
  pagina één
[œ̃]




1 chiffre un - één

  'habiter au un de la rue de la Gare'
  op nummer één wonen in de Stationsstraat

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
un een ; eentje
UN (Afkorting) L.B. (Afkorting) ; Landsbond ; nominale grensonscherpte ; UN (Afkorting) ; undulatus
unde ene
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek




Synoniemen
FR: consubstantiel
FR: indivisible
FR: premier
FR: simple
FR: tout seul
FR: unique

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: un à  un NL: een voor een
FR: de deux choses l'une NL: een van tweeën
FR: c'est d'un ennuyeux! NL: het is toch vervélend!
FR: c'est tout un NL: dat is allemaal hetzelfde
FR: l'un l'autre NL: elkaar
FR: l'un et l'autre NL: beide(n)
FR: les uns NL: sommigen
FR: la vérité est une NL: er is maar één waarheid