Vertalingen tricheurs FR>NL
| tricheurs (m) | de broddelaars ; kladders (znw.) ; de klieders ; de knoeiers ; de knoeipotten ; morsers (znw.) ; de sjoemelaars |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tricheurs`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: gacheurs