Vertalingen traverser FR>NL
[tʀavɛʀse]1 passer à travers ··· - doordringen
'L'eau a traversé le plancher.'
Het water lekte door de vloer heen.
'traverser la foule'
zich een weg banen door de menigte2 parcourir un espace - door ... (heen) trekken
'traverser un pays du nord au sud'
een land doorkruisen van noord naar zuid
'traverser la rue'
de straat oversteken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
traverser (ww.) | opkruisen (ww.) ; zwerven (ww.) ; verteren (ww.) ; verduren (ww.) ; verdragen (ww.) ; trekken (ww.) ; rondreizen (ww.) ; reizen door (ww.) ; reizen (ww.) ; oversteken (ww.) ; overgaan (ww.) ; oplaveren (ww.) ; dwars oversteken (ww.) ; doorvliegen (ww.) ; doorvaren (ww.) ; doorstaan (ww.) ; doorreizen (ww.) ; doormaken (ww.) ; doorleven (ww.) ; doorkomen (ww.) ; doorheen reizen (ww.) |
traverser | overschrijden ; passeren |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `traverser`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: couperFR: croiserFR: explorerFR: filtrerFR: franchirFR: parcourirFR: passerFR: patrouillerFR: pénétrerFR: percerUitdrukkingen en gezegdes
FR: traverser l'esprit
NL: voor de geest komen