Vertalingen tisonner FR>NL
tisonner (ww.) | opjutten (ww.) ; toemoedigen (ww.) ; stoken (ww.) ; stimuleren (ww.) ; porren (ww.) ; poken (ww.) ; opstoken (ww.) ; opporren (ww.) ; oppoken (ww.) ; aanblazen (ww.) ; doen opvlammen (ww.) ; bemoedigen (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; aanvuren (ww.) ; aanstoken (ww.) ; aansporen (ww.) ; aanmoedigen (ww.) ; aanjagen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `tisonner`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: aiguillonnerFR: fourgonner