[taba]

1 feuilles séchées que l'on fume - tabak

  'tabac brun/blond'
   donkere lichte tabak

2 magasin où l'on vend du tabac, des cigarettes - tabakswinkel

  'aller au tabac'
  naar de tabakswinkel gaan
© K Dictionaries Ltd.

tabac (m)	de sigarenwinkel (m) ; de tabak (m) ; tabaksplant ; de tabakswinkel (m)
tabac	tabak

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




FR: bureau de tabac

FR: avoir le gros tabac (figuurlijk) NL: veel succes hebben
FR: bureau de tabac NL: (staats)tabakswinkel
FR: c'est le même tabac NL: (pop.) het is hetzelfde
FR: prendre du tabac NL: snuiven
FR: tabac à  priser, tabac râpé NL: snuif
FR: (spreektaal): pot à  tabac NL: klein en dik persoon
FR: passer à  tabac NL: (pop.) afranselen
FR: les tabacs NL: de administratie der tabaksregie