Vertalingen soin FR>NL
[swɛ̃]1 avoir prendre soin de ··· , de ···
s'occuper de ··· , de ··· - voor iemand/iets zorgen
'avoir soin de ses affaires'
goed voor zijn zaken zorgen
'prendre soin de ··· '
voor iemand zorgen2 prendre soin de faire ···
penser à faire ··· - eraan denken iets te doen
'prendre soin de fermer la porte'
eraan denken de deur te sluiten3 les soins
actes destinés à soigner ··· - de verzorging
'donner des soins'
verzorging geven4 attention avec laquelle on fait ··· - zorg(vuldigheid)
'travailler avec soin'
zorgvuldig werken© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
soin (m) | de verpleegkunde (v) ; de verpleging (v) ; de zorgvuldigheid (v) |
le soin | de verzorging ; de zorg |
soin | nauwkeurigheid |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `soin`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: applicationFR: attentionFR: devoirFR: diligenceFR: égardsFR: empressementFR: exactitudeFR: hospitalisationFR: inquiétudeFR: ménagementUitdrukkingen en gezegdes
FR: avoir
soin, prendre
soin de
NL: zorgen voorFR: petits
soins
NL: attenties