Vertaal
Naar andere talen: • noce > DEnoce > ENnoce > ES
Vertalingen noce FR>NL
[nɔs]

1 fête de mariage - trouwpartij
© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
noce (v) de bruiloft ; bruiloftsdag (znw.) ; het bruiloftsfeest ; het gelag ; de huwelijksdag (m) ; het huwelijksfeest ; de huwelijksvoltrekking (v) ; de trouwdag (m) ; de trouwerij (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `noce`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: consommation

Uitdrukkingen en gezegdes
FR: faire la noce NL: fuiven, boemelen
FR: ne pas être à  la noce NL: niet voor zijn plezier uit zijn