Vertalingen irrité FR>NL
irrité | ontstemd ; wrevelig ; woest ; vertoornd ; verkropt ; verhit ; vergramd ; verbitterd ; verbeten ; toornig ; spinnijdig ; snauwend ; slecht gehumeurd ; sikkeneurig ; opgekropt ; bitter teleurgesteld ; ontevreden ; onderdrukt ; nors ; nijdig ; misnoegd ; korzelig ; kortaf ; humeurig ; grimmig ; gepikeerd ; gebeten ; geagiteerd ; chagrijnig |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `irrité`

Voorbeeldzinnen laden....