Vertaal
Naar andere talen: • infecter > DEinfecter > ENinfecter > ES
Vertalingen infecter FR>NL
[sɛ̃fɛkte]

1 être atteint par des microbes - geïnfecteerd raken

  'une blessure qui s'infecte'
  een wond die geïnfecteerd raakt

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
infecter (ww.) aansteken (ww.) ; besmetten (ww.) ; infecteren (ww.) ; vergiftigen (ww.) ; verpesten (ww.)
infecter enten ; infecteren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `infecter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: contaminer
FR: corrompre
FR: empester
FR: empoisonner
FR: empuantir
FR: envenimer
FR: gâter
FR: souiller