Vertaal
Naar andere talen: • infecter > ENinfecter > ESinfecter > NL
Vertalingen infecter FR>DE
infecter (ww.) anstecken (ww.) ; infizieren (ww.) ; vergiften (ww.) ; verseuchen (ww.)
infecter impfen ; infizieren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `infecter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: contaminer
FR: corrompre
FR: empester
FR: empoisonner
FR: empuantir
FR: envenimer
FR: gâter
FR: souiller