Vertaal
Naar andere talen: • heurter > DEheurter > ENheurter > ES
Vertalingen heurter FR>NL
[ˈœʀte]

1 entrer en contact avec ··· , ··· - stoten tegen

  'Sa tête a heurté l'étagère.'
  Zijn hoofd stootte tegen de kast.

  'La voiture a heurté le poteau.'
  De auto botste tegen de paal.


2 choquer - schokken - aanstoot geven aan - choqueren

  'Son discours a heurté le public.'
  Zijn toespraak heeft de toehoorders aanstoot gegeven.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heurter (ww.) kloppen (ww.) ; timmeren (ww.) ; tikken (ww.) ; stoten op (ww.) ; slaan (ww.) ; shockeren (ww.) ; schokken (ww.) ; rammen (ww.) ; opbotsen (ww.) ; op elkaar stoten (ww.) ; op elkaar knallen (ww.) ; meppen (ww.) ; luiden (ww.) ; aankloppen (ww.) ; ketsen (ww.) ; hengsten (ww.) ; hard slaan (ww.) ; hameren (ww.) ; choqueren (ww.) ; botsen (ww.) ; bonzen (ww.) ; bonken (ww.) ; aanvaren (ww.) ; aantikken (ww.) ; aanstoot geven (ww.) ; aanrijden (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `heurter`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
FR: achopper
FR: blesser
FR: buter
FR: casser
FR: choquer
FR: cogner
FR: contrarier
FR: emboutir
FR: froisser
FR: offusquer