Vertalingen fiasco FR>NL
fiasco (m) | de afgang (m) ; de blamage (v) ; het debacle ; het fiasco ; de nederlaag ; overwonnen-worden (znw.) ; teschandemaking (znw.) ; het verlies ; de verplettering (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `fiasco`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
FR: perteUitdrukkingen en gezegdes
FR: faire
fiasco
NL: vallen van een toneelstuk, mislukken